Advies: Herschikking vrijstellingsgronden

Een vreemdeling die verblijf voor langer dan drie maanden beoogt dient in beginsel te beschikken over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv).

Bepaalde categorieën vreemdelingen zijn van deze verplichting vrijgesteld. Zoals uit de toelichting blijkt heeft het wijzigingsvoorstel tot doel om het stelsel van vrijstellingen van het zogenoemde mvv-vereiste overzichtelijker en toegankelijker te maken. Tevens beoogt het wijzigingsvoorstel het stelsel, gelet op de invoering van het Modern Migratiebeleid, te actualiseren door middel van een verheffing van beleidsregels tot algemeen verbindende voorschriften.

Voorts bevat het wijzigingsvoorstel een beperkte uitbreiding van de vrijstellingen, door drie nieuwe groepen vreemdelingen vrij te stellen van het mvv-vereiste. Het wijzigingsvoorstel leidt ertoe dat de categorieën die zijn vrijgesteld van het mvv-vereiste worden vastgelegd in artikel 17 Vw 2000 en artikel 3.71 tweede lid Vb 2000, waarbij een aantal categorieën vanuit de Vreemdelingencirculaire worden overgeheveld naar genoemde bepaling in het Vreemdelingenbesluit. De volgende groepen vreemdelingen worden op grond van het wijzigingsbesluit eveneens vrijgesteld van het mvv-vereiste:

  1. vreemdelingen die de aanvraag voor verblijf indienen via een erkende referent en houder zijn van een verblijfstitel die is afgegeven door een andere Schengenstaat die het Schengenacquis volledig toepast;
  2. vreemdelingen die houder zijn van een door een andere EU-lidstaat afgegeven geldige verblijfstitel en die als grensoverschrijdende dienstverlener in Nederland diensten verrichten met een duur langer dan 90 dagen;
  3. geprivilegieerde vreemdelingen die voortgezet in Nederland willen verblijven anders dan op grond van hun geprivilegieerde status en die – afgezien van het mvv-vereiste – voldoen aan alle voorwaarden voor het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd.