Leidt het nieuwe EU-solidariteitsmechanisme tot een eerlijkere verdeling van asielverzoeken?
Feiten en cijfers over migratie
Door Mr. D. (David) de Jong en Dr. M. (Mark) Klaassen
Het EU-Asiel en Migratiepact bevat regels voor een nieuw Europees asielsysteem en treedt in 2026 in werking. De nieuwe Verordening over asiel- en migratiebeheer bevat regels over de verantwoordelijkheidstoedeling voor de behandeling van asielverzoeken over de EU-lidstaten en een solidariteitsmechanisme.
Een belangrijk doel van deze regels is om de solidariteit tussen lidstaten bij de verdeling van asielverzoeken minder vrijblijvend te maken. Het huidige verdelingsmechanisme dat vastgelegd is in de Dublin III-verordening (hierna: Dublinverordening) werkt niet zoals bedoeld. Het verdelingsmechanisme leidt tot een onevenredige en oneerlijke verdeling van asielzoekers over de lidstaten. In deze blog wordt ingegaan op het voorgestelde nieuwe solidariteitsmechanisme. Leidt dit mechanisme tot een eerlijkere verdeling van asielverzoeken tussen de EU-lidstaten?
Waarom andere regels over de behandeling van asielverzoeken?
De EU-lidstaten hebben andere regels afgesproken over hoe om te gaan met asielverzoeken. De reden hiervoor is dat het solidariteitsmechanisme voor de behandeling van asielverzoeken, vastgelegd in de Dublinverordening, niet goed werkt. Het doel van de Dublinverordening is het voorkomen van doorreizen van asielzoekers naar andere lidstaten doordat er is afgesproken welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek. De lidstaat waar de asielzoeker bij binnenkomst in de EU is geregistreerd krijgt dan een verzoek (claim) van de andere lidstaat tot overname van het asielverzoek. Naast het vereiste van een functionerend verdeelsysteem draagt een ‘gelijk speelveld’ bij aan een evenredige verdeling van het aantal asielverzoeken. Met een gelijk speelveld wordt bedoeld dat er maar kleine verschillen zijn tussen de lidstaten wat betreft de toegepaste procedures, de erkenningspercentages, de bescherming die wordt verleend en de opvangvoorzieningen voor personen die om internationale bescherming verzoeken of die internationale bescherming genieten.
Veel gehoorde klachten over de werking van de Dublinverordening zijn, dat lidstaten aan de buitengrenzen van de EU verantwoordelijk worden gehouden voor de behandeling van té grote aantallen asielverzoeken. Dat leidt tot mensonterende omstandigheden in opvangvoorzieningen.
Hoewel de zuidelijke EU-lidstaten zoals Italië, Malta en Griekenland, verantwoordelijk zijn voor het behandelen van grote aantallen asielverzoeken, geven de andere lidstaten ook nog eens nauwelijks invulling aan de veronderstelde solidariteit. Er worden dan ook bijna geen asielzoekers vanuit deze zuidelijke lidstaten herplaatst naar andere lidstaten.
Asielzoekers onttrekken zich ook aan het toezicht en verhinderen hiermee een overdracht naar de verantwoordelijke lidstaat. De huidige Dublinverordening bepaalt dat na achttien maanden de verantwoordelijkheid van een lidstaat vervalt. Is de overdracht niet binnen deze termijn gerealiseerd dan wordt de lidstaat waar de asielzoeker verblijft verantwoordelijk voor de behandeling van het asielverzoek.
Daarnaast wachten veel migranten de behandeling van hun asielverzoek niet af, maar reizen door naar een andere lidstaat (secundaire migratie). Lidstaten die asielzoekers na secundaire migratie zouden moeten kunnen overdragen aan de verantwoordelijke lidstaat slagen daar door allerlei belemmeringen niet in. Eén van de redenen is dat de opvang van asielzoekers in lidstaten vaak niet voldoet aan de eisen die de Europese Opvangrichtlijn daaraan stelt. Dit heeft weer tot gevolg dat de rechter overdracht verbiedt. De volgende cijfers illustreren dit: Nederland heeft in 2021 8.501 Dublin verzoeken (claims) neergelegd bij andere lidstaten, hiervan is 75% geaccepteerd (6.359). Van de geaccepteerde claims heeft slechts 20% (1.285) tot daadwerkelijke overdracht geleid. Op Europees niveau zijn deze percentage nog veel lager. Van de 56% geaccepteerde claims (97.739) heeft slechts 14% (13.264) geleid tot een werkelijke overdracht.
Tabel 1: Dublinclaims verzonden door EU-lidstaten, 2021-2022
Claims | EU-27 landen | Nederland | ||
---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2020 | 2021 | |
Uitgaande claims | 120.323 | 174.539 | 5.299 | 8.501 |
Geaccepteerde claims | 59.852 | 97.739 | 4.018 | 6.359 |
Overdrachten | 11.493 | 13.264 | 1.149 | 1.285 |
Wat gaat er veranderen?
In de verordening is een solidariteitsmechanisme opgenomen dat voorziet in een zeer complexe procedure met een solidariteitspool en een solidariteitscoördinator. Het mechanisme moet gaan regelen dat lidstaten waarvan is vastgesteld dat zij onder migratiedruk staan of hier risico op lopen worden bijgestaan door de andere lidstaten. Als een lidstaat onder migratiedruk staat neemt de Europese Raad een besluit over de benodigde solidariteitsmaatregelen en de omvang ervan om de migratiedruk in de betreffende lidstaat te verlichten en de lasten eerlijker te verdelen. De andere lidstaten kunnen vervolgens toezeggingen doen over welke maatregelen van welke omvang zij voor hun rekening willen nemen. Deze lidstaten nemen asielzoekers over of leveren andersoortige bijdragen aan het asiel- en migratiebeheer, zoals bijvoorbeeld financiële bijdragen, operationele ondersteuning, capaciteitsopbouw of personele ondersteuning. Het is maar de vraag hoe effectief het solidariteitsmechanisme gaat werken, omdat er geen verplichting of garantie is dat asielzoekers worden overgenomen van overbelaste lidstaten.[1] Het blijft de vraag of de lidstaten aan de randen van de EU met betrekking tot de onevenredige verdeling van asielzoekers echt iets opschieten met het nieuwe pact. Dit alles lijkt de doelstelling te ondermijnen om secundaire bewegingen van asielzoekers te voorkomen door het creëren van een gelijk speelveld.
Het leidende principe uit de huidige Dublinregels, die bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek, blijft bestaan. Dit verdelingscriterium leidt evenwel tot een oneerlijke verdeling, waarbij de lidstaten die gelegen zijn in de nabijheid van de buitengrenzen, verplicht zijn een onevenredig aandeel van de asielzoekers op te nemen. De nieuwe verordening voorziet in een verdubbeling van de termijn (dit wordt 3 jaar) waarna de overdragende lidstaat verantwoordelijk wordt. Hiermee wordt het onaantrekkelijker voor asielzoekers die eigenlijk binnen de verantwoordelijkheid van een andere lidstaat vallen om zich te onttrekken aan het toezicht om overdracht te voorkomen. Dit kan eraan bijdragen dat minder asielzoekers doorreizen naar andere lidstaten.
[1] De Adviesraad Migratie baseert zich op werkdocument 2020/0279 (COD) van 9 februari 2024. De officiële versie van de Verordening inzake asiel- en migratiebeheer is nog niet beschikbaar.